Vrouwtje Jas is onrustig. Ze verlangt naar iets bijzonders. Naar iets wat ze nog nooit gezien of gedaan heeft. Naar avontuur! Het lukt haar niet om iets te verzinnen: ze heeft al zoveel gedaan en gezien. Natuurlijk niet alles, dat is onmogelijk, maar ze reisde drie keer de wereld rond, sliep in hutjes op tropische stranden, werkte in gevangenissen, maakte het koningshuis van dichtbij mee, begaf zich in de spelonken van de onderwereld, sprak de allerarmsten van de samenleving en mocht feesten bij de allerrijksten.
Maar dit weekend verveelt ze zich. Ze kan niets verzinnen en het weer is ook maar zozo.
Ja hoor… tuinplezier
Een vriendin belt. “Ga met mij mee naar Tuinplezier!”, kirt ze. Tuinplezier…. poeh…. het woord alleen al! Vrouwtje Jas is een groot natuurhebber, ze is graag buiten en ze zwerft wat af in de Zeister bossen. Maar ze heeft niets met tuinieren. ‘Tuinplezier’, klinkt haar in de oren als iets uit de vorige eeuw. Als een geraniumvereniging of een postduivenclub. Ze heeft er weinig zin in. “En….”, gaat de vriendin verder, “het is droog dus we gaan op de fiets. Het is een leuk tochtje. Bovendien heb ik vorige week ooievaars gespot in het weiland bij de Schorteldoeksesteeg.”
De vriendin kent de triggers van Vrouwtje Jas.
Een uurtje later fietsen ze samen via de Bisschopsweg naar de Uithof. Geen ooievaars vandaag. Dan komen ze bij de universiteitsgebouwen. Wèg groene weiden, wèg slootjes en vogeltjes. Grauw, grijs, asfalt en glas. Niets aan. Ze zetten de fietsen bij een gebouwtje dat eruitziet als de clubhuizen aan het Padvinderslaantje. Het is er druk! De parkeerplaats staat vol, de fietsenrekken ook. Met de museumkaart kunnen ze gratis naar binnen. Vrouwtje Jas verwacht er niet veel van maar Vriendin is helemaal opgewonden.
Oef… een partytent!
Een plastic partytent belemmert het zicht. Het belooft niet veel goeds. Ze lopen er snel voorbij. Precies op dat moment breekt de zon door. De mond van Vrouwtje Jas valt open. Zo moet Erik Pinksterblom (hoofdpersoon in “Erik of het klein insectenboek”) zich gevoeld hebben toen hij in het schilderij stapte en in een fantasiewereld terecht kwam! Er verrijst een oud fort, gelegen op een heuvel in een waterpartij. Beplantte rotsen rondom. Kleine paadjes slingeren omhoog. Het is prachtig!
Vriendin kijkt trots en lacht. Ze wist het! Ze lopen rond, Vrouwtje Jas weet niet waar ze kijken moet. Na ieder bochtje volgt een verrassing. De ene keer rotstuinen, dan ineens een moeras of grasland. Over de paadjes lopen chique Bilthovense dames, het kraagje van hun blouses rechtop onder felgroene poloshirts. Het zijn vrijwilligers. Veel vrijwilligers. Vriendin lijkt iedereen te kennen. Zij maakt onbegrijpelijk praatjes:
“De aapjesorchis? Die was gekruist met een Soldaatje. Maar zelfs daarvoor had ik te weinig kalk.”
“Van de Ereprijs heb ik alleen de Beekpunge nog.”
“Ik heb nog wel wat klein Kaasjeskruid voor je”
Euh???? Is dit Nederland? Zelfs de insecten waren voor Erik Pinksterblom beter te begrijpen dan deze mensen voor Vrouwtje Jas.
Een leuke man
Gelukkig stelt vriendin Vrouwtje Jas voor aan een aardige man: Gerard. Hij werkt hier in de tuinen. Eindelijk iemand die begrijpelijk Nederlands spreekt. Ze nemen er een kopje koffie bij; vriendin vliegt weer door naar andere kennissen. Gerard vertelt vol liefde over zijn werk en over de botanische tuinen. De tuin bestaat al bijna 400 jaar. Samen met 13 collega’s en veel vrijwilligers onderhoudt hij de 9 hectare grote tuin. Zij zorgen voor wereldwijde uitwisseling van kennis over planten. Ze ontvangen schoolklassen en studenten. Er wordt onderzoek gedaan en mensen komen hier om te wandelen of te lunchen. Het is een groene rustplek voor veel studenten en docenten.
Gerard vertelt dat hij een geboren tuinkind is. Zijn vader was tuinbaas bij één van de landhuizen langs De Vecht. Gerard liep zijn vader altijd voor de voeten, daarom maakte zijn vader klein tuingereedschap voor de jongen. Gerard kon nu ècht meewerken. Wat was vader trots op zijn zoon!
Gerard is een rustige prater. Hij vertelt over dit evenement, dat tot stand kwam door een samenwerking van de Hortus, het tuinblad Groei & Bloei, plaatselijke verenigingen en topkwekers. Vakmensen en liefhebbers komen hier samen. Hier ontstaan samenwerkingsverbanden, en wordt kennis uitgewisseld. De telefoon van Gerard gaat. Hij moet een hek openen. Dat gebeurt op afstand: één druk op de knop. Toch moeten ze het gesprek afronden: Gerard wordt in de kassen verwacht. Hij geeft Vrouwtje Jas zijn kaartje en zegt dat ze hem altijd mag bellen als ze meer wil weten.
Eindelijk ABN?
Vrouwtje Jas bedankt hem. Er is een wereld voor haar open gegaan. Een wereld waar ze geen weet van had. Een wereld met een eigen taal, eigen gewoontes, eigen kostuums. Gelukkig ontmoette ze Gerard. Hij heeft haar in algemeen beschaafd Nederlands uit kunnen leggen wat hier allemaal gebeurt. Niks geen poespas en moeilijke woorden. Een man naar haar hart!
Ze pakt zijn kaartje: Gerard M. van Buiten staat erop. Grappig, die achternaam. Dat past goed bij een tuinman. Vrouwtje Jas kijkt nog eens goed naar het kaartje.
Waaaat! Tuinman? Gerard is Hortulanus!
INFO: De Botanische tuinen behoren bij de Universiteit van Utrecht. De tuinen zijn gelegen op Fort Hoofddijk en zijn dagelijks te bezoeken. Regelmatig vinden hier evenementen voor tuinliefhebbers plaats; ook kun je een rondleiding krijgen. Meer informatie vind je op de website van de Universiteit van Utrecht
Leestip:
Goh dat vrouwtje jas daar nog nooit geweest is. Prachtige plek en heerlijk dichtbij. Volgende keer kleedje mee want bij de schorteldoekse steeg ook een verborgen watertje waar je heerlijk kan mijmeren