De kleindochter

Je bekijkt nu De kleindochter

Arend had vorige week weer naar Vrouwtje Jas gevraagd. Hij vond het zo jammer dat ze elkaar uit het oog verloren waren. Dus belde zijn dochter om te vertellen ‘dat vader slecht ligt’.

“Je moet het zelf maar weten hoor, of je er nog langs wil.”

Ach, wat een naar dilemma. Vrouwtje Jas houdt van het leven en probeert ziekte en dood een beetje te ontlopen. Maar ja, de dochter belt niet voor niets. Vader was altijd bijzonder op je gesteld.”

Ziekenhuis

Het ziekenhuis is vlakbij. Het bezoekuur was voorbij, maar voor privékamers zijn de regels niet zo streng. De oude Arend zat rechtop in zijn bed. Hij trok zijn nachthemd èn zijn gezicht in de plooi toen hij Vrouwtje Jas binnen zag komen. Hoezo ‘ligt vader slecht’? Vrouwtje Jas had zich daar een andere voorstelling van gemaakt.

“Goh Vrouwtje, jij hier? Ik wist niet dat wij gestorven waren? Jij bent nog zo jong. En toch al in de hemel?

Zijn ogen waren klein en moe, maar nog steeds guitig. Vrouwtje Jas gaf hem zacht een kus op zijn voorhoofd. Ze vroeg of hij de kus voelde of dat hij liever geknepen wilde worden om zeker te weten dat het echt is.

“Ik heb geen kus gevoeld, misschien moet je het nog eens doen!”

“Ach vader, uw wil geschiedde”, giechelde Vrouwtje Jas terwijl ze hem nogmaals op zijn voorhoofd kuste. Hoezo ‘ligt vader slecht’? Vader Arend is nog steeds een deugniet!

Kus

Vanuit het niets begon Arend over de kus. De kus die zijn leven bepaalde. Het was de kus waarmee zijn geluk begon. De kus van het meisje dat hij kende uit de buurtschap, maar nooit gesproken had. Het was een meisje waarmee hij niet om mocht gaan. Ze hoorde bij de andere kerk. Ze keken dus vanuit de verte naar elkaar, als ze naar huis liepen. Hij vanaf de ene school, zij vanaf de andere.

Eens in het jaar was het paardenmarkt. Daar kwam iedereen naartoe. Jong en oud, protestant en katholiek. Uit het dorp of van verderop. Er hing spanning in het dorp. Spanning van de handelaren, spanning bij het opbouwen van de tent, spanning van het vreemde volk dat langskwam. De spanning van het doorbreken van de sleur; de spanning van verwachting. De dag begon vroeg en eindigde laat. Iedereen keek er wekenlang naar uit. En als de marktdag voorbij was, begonnen de mensen te dansen.

Dáár zag hij haar staan, aan de rand van de dansvloer. Ze was met een vriendin en ze zag er prachtig uit. Haar wangen glommen als appeltjes en haar neusje priemde eigenwijs in de lucht. Hij wist het zeker: dit meisje moest hij hebben. Nu en altijd. Wat zijn ouders, de dominee, de pastoor en de rest van de wereld daar ook van vonden.

Gedanst

Hij had haar aangekeken en gevraagd om bij hem te komen. Zij keek brutaal terug en liep langzaam naar hem toe. Hij leidde haar naar de dansvloer, waar ze in de menigte verdwenen waren. Met dezelfde doortastendheid had hij haar weer uit de dansende massa geleid. In de schaduw van de feesttent kuste hij haar. Lang en zacht. Het was een goed moment: niemand zag het. En zij verwachtte het niet. Hij voelde haar liefde dichtbij.

Ach, hij heeft er vaak aan terug gedacht, hoezeer hij haar lief heeft liefgehad. Ze trouwden en brachten samen zes kinderen groot. Hij genoot elke dag van haar lach en haar mooie huid. Ach, die herinnering aan toen! Hij zou het zo weer overdoen.

Hij rommelde wat in het nachtkastje en vroeg aan Vrouwtje Jas of ze even wilde helpen. Tot zijn opluchting vond ze een vergeelde enveloppe tussen de kaarten van de kleinkinderen. Met trillende handen haalde hij een beduimeld, kwetsbaar papiertje uit de enveloppe. Hij vertelde dat hij deze brief zijn hele leven op zijn hart gedragen heeft. Nu waren zijn ogen te slecht geworden om de brief te lezen. Dat was ook niet meer nodig: hij kende de brief uit zijn hoofd. Toch vroeg hij aan Vrouwtje Jas om voor te lezen.

Voorlezen

Vrouwtje Jas pakte de vergeelde, aan de hoeken gescheurde, papiertjes aan. Ze keek naar de verbleekte, sierlijke letters. Het was nauwelijks leesbaar. Ze las het eerst een keer voor zichzelf, om zeker te zijn van de tekst. Daarna las ze hem voor:

De kleindochter

Lieve Arend,

Met een lach en een traan denk ik terug aan toen. Ik zie ons nog staan. Je keek me aan en zei: “Kom jij eens even hier bij mij.” We dansten, je kuste me lang en zacht. En ik weet nog wel dat ik dacht dat liefde ver te zoeken was. Maar dit was een goed moment, heel onverwacht. O ja, ik heb er vaak aan teruggedacht. Hoe jij mij toen hebt liefgehad!

Want tot dan toe zag ik liefde alleen maar in m’n dromen, maar nu was het op mijn pad gekomen! Het bleek allemaal zo dichtbij. Ik zal het nooit vergeten: ineens daar was jij.

Ik was daarvoor best gelukkig, maar nooit compleet. Nu dus wel, ik wil dat je dat weet. Door jouw glimlach en je mooie huid, kijk ik elke dag m’n ogen uit. Ooo, die herinnering aan toen; ik zou het exact zo overdoen. Want tot dan toe zag ik liefde alleen maar in m’n dromen, maar nu was het toch op mijn pad gekomen. En het bleek zo dichtbij. Ik zal het nooit vergeten want ineens, ineens daar was jij!

Liefste van mij, mijn grijze wolken verdwenen. Vanaf toen volg ik jou, waarheen jij ook gaat. Want mijn hart had nog nooit zo geschenen, maar jij hebt me laten zien dat het bestaat. Want tot dan toe zag ik liefde alleen maar in mijn dromen. Maar nu was jij op mijn pad gekomen! Het bleek allemaal zo dichtbij. Ik zal je nooit vergeten: jij bent wij.

Voor altijd de jouwe, Teuntje

Vrouwtje Jas was er stil van. Toen ze hem eindelijk aankeek, zag ze een traan op zijn vredige gezicht.

“Ik ga naar haar toe, naar mijn Teuntje. Ik zal haar weer in mijn armen nemen, kussen en meenemen om te dansen.”

Op zijn verzoek nam Vrouwtje Jas de brief mee en legde hem in haar kluis.

In de kerk

De kleindochter

Enkele weken later las Vrouwtje Jas de brief nog één keer voor. Arend lag naast de kansel. In besloten kring, zoals dat dan heet. Zijn kinderen en kleinkinderen zaten stilletjes in de verder lege kerk. De galm gaf de woorden extra kracht. Na het voorlezen bleef het stil. Alleen hier en daar een snik. Een tasje ging open om een zakdoek te pakken. De voorganger beklom de kansel en rondde de dienst af.

De tijd verstreek, de brief lag vergeten in de kluis. Op een dag, nu ruim een jaar geleden, belde een jonge vrouw op. Ze stelde zich voor als een kleinkind van Arend en Teuntje. “U hep zo mooi gesproken op de begrafenis. En toen vroeg ik me af of ik die brief misschien mag hebbe.”

Vrouwtje Jas wist het niet zo goed. Moest ze de brief bewaren? Voor wie dan? Moest ze de brief aan zijn kinderen geven? Tsja, aan welk kind dan? De kleindochter legde uit dat ze kunstenaar is en dat het liefdesverhaal van haar grootouders haar inspireert. Vrouwtje Jas stuurde haar een kopie. De originele brief ging terug in de kluis, waar hij tot op de dag van vandaag ligt.

DWDD

Enige tijd geleden, het was begin oktober, lag Vrouwtje Jas op de bank TV te kijken. Matthijs las een gedicht voor aan een stoere jonge vrouw. De vrouw was ergens in de veertig, had halflang haar, een onbescheiden tattoo en een opvallende gouden ketting. Ze vocht tegen de tranen. Ontroerend. Mooi stukje TV. Matthijs ging integer met de emoties van de vrouw om. Ook mooi om te zien. Vrouwtje Jas houdt van dit soort televisie. Lekker ontspannend en menselijk.

Toen de vrouw begon te praten, spitste Vrouwtje Jas haar oren. Ze herkende die stem. Die vrouw heeft haar lang geleden gebeld! Ook toen sprak ze met een door tranen geknepen stem. Vrouwtje Jas zocht op het internet naar informatie over deze vrouw.

Het is de kleindochter van Arend en Teuntje!

Kijktip:

Leestip:

Voetnoot:

‘De kleindochter’ is een fictief verhaal, vastgelegd door Vrouwtje Jas’

Met plezier gelezen? Help de schrijver aan meer naamsbekendheid en deel het verhaal op social media. Dat gaat heel eenvoudig met de icoontjes hieronder.

Dit bericht heeft 6 reacties

  1. Rob Alberts

    Wat een mooi en ontroerend verhaal.

    Met ontzag gelezen.

    Vriendelijke groet,

  2. Anoniem

    Prachtig vertelt verhaal.

  3. Carla van Vliet

    Mooi verhaal!

  4. Johan

    Mooi hoor!

Reageren is niet mogelijk.