Het luikje gaat een stukje open, een oog wordt zichtbaar. “Mdthrrr…”, hoort Vrouwtje Jas brommen. Vrouwtje Jas legt uit dat ze de dochter is van Aaltje. Het luikje gaat iets verder open. Een duistere hal, twee donkere ogen. De pupillen wennen langzaam aan het licht. Het maakt zijn ogen grauw en afstandelijk. De wenkbrauwen prikken ruw in de donkere lucht. Een groot deel van het gezicht blijft onzichtbaar achter de oude houten deur. Het zichtbare deel is ongeschoren. Pukkelig. Onfris.
Wat doet Vrouwtje Jas hier?
De oude ogen staren haar aan. Vrouwtje Jas weet niet hoe ze zal beginnen. Ze weet nauwelijks wat ze hier doet. Ze denkt aan hoe ze hier terecht is gekomen. Een naam, ingefluisterd door haar stervende moeder. Een handgeschreven adres, achter in een vergeeld boekje. Via kennissen, oude kaartjes en internet vond ze dit adres. Ze is in de auto gestapt en nu staat ze hier. Bij de deur van dit vrijstaande huis. Ze weet niet eens of ze hier wel moet zijn.
Vrouwtje Jas bereikte deze deur via een overwoekerd tuinpad. Bruidssluier heeft de voortuin in haar macht; de achtertuin is voor de Japanse duizendknoop en de vuilniszakken. De verf bladdert van het houtwerk, het kapotte glas in lood is met karton opgelapt, de ramen zijn in geen jaren gewassen. Droefheid druipt van het huis. Vrouwtje Jas staat daar maar. Met een rilling en verknoopte gedachten. Ze schrikt op uit haar gepeins als hij zegt: “Je hebt haar ogen”. Ze slikt, herpakt zich en knikt. Dat zeggen ze wel vaker, dat ze op haar moeder lijkt.
“Wat doe je hier?“
Hoe Aaltje stierf
Vrouwtje Jas vertelt nogmaals dat ze de dochter van Aaltje is. Een paar dagen voor haar dood, Aaltje kon nauwelijks meer praten, wilde ze iets duidelijk maken. Vrouwtje Jas verstond “Druk”. Ze had geruststellende woorden gesproken: ze kon blijven zolang ze wilde, ze was niet druk. De dag daarna fluisterde Aaltje weer: “Durk”, zei ze en wees op het abc-mapje. Nadat Vrouwtje Jas het mapje had aangegeven, sloeg haar moeder het trillend open. Achterin, op de beduimelde omslag, hing aan een plakbandje een afgescheurde briefomslag. Zo begon de zoektocht naar Durk. Met die naam op de achterflap: Dirk Keamstra, De Stripe 2, Jirnsum.
Nu staat Vrouwtje Jas hier, bij de deur van Durk. Zonder te weten wat ze komt doen, zonder te weten wat de connectie is tussen Durk en haar moeder. Gedreven door één woord en één gebaar van een stervende. Door het luikje kijken twee oude ogen haar aan. “Dus ze is dood?”, vraagt hij. Vrouwtje Jas knikt. Ze twijfelt of ze zal vragen hoe hij haar moeder kent. Ze voelt zich niet op haar gemak. Ze kan zich omdraaien en naar huis gaan. Haar nieuwsgierigheid verhindert dat. Zwijgend blijft ze staan. Hij ook. De deur ertussen. Ook het luikje staat zoals het staat: het kiertje wordt niet groter en niet kleiner.
Onverstaanbaar
Het begint te miezeren. Vrouwtje Jas trekt de kraag van haar trenchcoat omhoog. Dit is het moment om weg te gaan. In plaats daarvan doet ze een stap naar voren, zodat ze onder het afdakje staat. Hopelijk blijft die spin zitten waar hij zit. Ze wil er niet aan denken dat hij aan een draadje naar beneden zakt, vlak langs haar gezicht. Of op haar schouder.
“Sy koe sa moai reedride”, zegt hij ineens. Ach…. dat deed Aaltje ook, als ze geëmotioneerd was! Dan ging ze zomaar in haar moedertaal praten!
Het klopt wat Durk zegt: haar moeder kon mooi schaatsen. Durk praat zachtjes verder, bijna onverstaanbaar. Vrouwtje Jas heeft moeite om hem te volgen. Durks ogen zijn weliswaar bij het luikje maar zijn mond praat tegen de deur. Hij mompelt. De woorden zijn voor hemzelf. Hij kan immers niet weten dat Vrouwtje Jas het Fries verstaat. Durk mummelt verder. Als Vrouwtje Jas een voetje vooruit zet om hem beter te kunnen verstaan, zet Durk een stapje naar achteren. Zijn hoofd stoot het luikje wat open. Onbedoeld wordt hij zichtbaarder. Een bijna kaal hoofd, een randje van lange witte haren.
Uit het oog…
Met gespitste oren hoort Vrouwtje Jas hoe hij Ooltje, zoals hij haar moeder noemt, leerde kennen op het ijs. Ze had gezwierd en gezwaaid en was overmoedig geworden. Hij had naar haar capriolen gekeken. Toen ze bijna viel, kon hij haar opvangen. Ze lag in zijn armen en lachte. Ze schaatsten een stukje samen op; hij bracht haar tot aan haar eigen dorp. De volgende dag ontmoetten ze elkaar halverwege. Zo ging het de hele winter door. Toen de dooi inviel, zagen ze elkaar niet meer. Durk heeft Ooltje geschreven. Hij heeft nooit antwoord gekregen. Een paar jaar later trouwde hij met zijn buurmeisje. Ze vertrokken uit Friesland, omdat hij een betrekking in Holland kreeg. Hij is Ooltje nooit vergeten.
Aaltje is hem ook niet vergeten. Al die jaren heeft hij in haar abc-boekje gestaan. Vrouwtje Jas heeft nooit van hem geweten. Ze slikt een traan weg. Waarom begon haar moeder op haar sterfbed over Durk? Had ze hem nog iets willen zeggen? Had ze iets over hem willen vertellen? Niemand zal het weten.
De deur gaat een klein stukje open, een lapjeskat loopt schuchter naar buiten. Durk doet de deur direct weer dicht. Door het luikje bedankt hij Vrouwtje Jas voor haar komst.
“Je lijkt op haar, je hebt zelfde ogen. Door jou zie ik dat het mooie meisje ook een mooie vrouw is geworden.”
Met die woorden sluit hij het luikje, Vrouwtje Jas in ontreddering achterlatend.
Leestips:
- in “Aan dovemans deur” lees je wat aan de andere kant van de deur gebeurde
- in “Het ijs is gebroken” kun je het vervolg van dit verhaal lezen
Met plezier gelezen? Help de schrijver aan meer naamsbekendheid en deel het verhaal op social media. Dat gaat heel eenvoudig met de icoontjes hieronder.
Wat een prachtig verhaal! (Maar was leest het moeilijk, die witte en rode letters op een zwarte achtergrond…)
Dank je wel Anuscka!
Tja, wat de lay-out betreft: daar is lang over nagedacht en er zijn veel ‘wijzen’ bij betrokken geweest. Het advies van allen was: houd het contrast zo groot mogelijk. Zwart op wit of wit op zwart. Er zijn theorieën die bewijzen dat het eerste makkelijker leest en net zoveel onderzoeken wijzen het tweede uit. Maar het belangrijkste: niet één kleurcombinatie is voor iedereen perfect. Het hangt ervan af hoe snel je pupillen zich aan aan contrasten aanpassen en hoe goed je kleuren waarneemt. Uiteindelijk is het dit geworden. Als er meer lezers zijn die er moeite mee hebben: laat het me weten! Grote kans dat ik dan de website-man om een ander kleurtje vraag!
Moet zeggen dat ik de lay-out juist mooi vind en fijn te lezen, smaken verschillen gelukkig!
Fijn om te horen. En het bevestigt dat het lastig is om het iedereen naar zijn zin te maken…
Pingback: Aan dovemans deur | Vrouwtje Jas
Wat een verhaal!
Ongezien en onbesproken komt er toch een heel leven naar boven.
Vriendelijke groet,
Eerlijk gezegd hoop ik dat mijn kinderen mijn raadsels in de doofpot stoppen, als ik er niet meer ben….
Vrouwtje Jas, wat een prachtig verhaal en zo mooi om beide kanten te kunnen lezen. Ik betrapte mezelf erop dat ik zo hoopte dat de deur wel openging, maar helaas sommige mysteries zijn er om een mysterie te blijven….en toch ook leuk om hierover zelf wat te kunnen fantaseren, dankjewel hiervoor!
Lieve groet,
Jolanda
Niet getreurd Jolanda (en andere lezers): er komt een vervolg!
Pingback: Een traan weggepinkt | Vrouwtje Jas
Pingback: Het ijs is gebroken | Vrouwtje Jas
Pingback: Hoop doet leven | Vrouwtje Jas
Leuk om beiden kanten van het verhaal te lezen.
Ik stond voor mijn gevoel in het eerste verhaal echt binnen in huis en bij het tweede verhaal echt buiten onder het afdak ;-).
Bedankt voor dit leuk stuk plezier!